Op woensdag 1 november sprak Adriaan van Dis de 10e Rudy Kousbroeklezing uit in De Rode Hoed in Amsterdam. In zijn lezing reflecteert hij op de veelvoudige doorwerking van het kolonialisme in onze tijd. Hij begon zo:
‘We gaan een reis maken, geachte aanwezigen. Van kolonie naar revolutie. Van heden naar toekomst… maar we beginnen met Stilte:
De vogels zongen. De auto’s knorden niet meer. Geen streep aan de hemel. Coronavirus: lockdown maart 2020. Heerlijke tijd… niet voor een bijstandsmoeder met jengelkinderen maar wel voor iemand die naar een lege agenda verlangt om te schrijven aan de tiende Kousbroeklezing. Te houden 14 april 2020. Het was zo stil in huis dat ik de boeken in mijn kast hoorde fluisteren. Leesherinneringen drongen zich op. Als ik voor de dikke meter boeken van Rudy Kousbroek stond, hoorde ik zijn stem. Krakerig, en ik rook zelfs de geur van een verboden sigaret.
Kousbroek is naar schatting mijn meest gepavoiseerde auteur: plakkertjes, post-it velletjes, leesvaantjes. Al lezend kon ik het kennelijk niet laten om veel van zijn zinnen aan te strepen. Zoals deze: ‘Schaamte, spijt en verlangen – dat zijn voor mij de emoties verbonden aan ons koloniale verleden, de meeste van deze is verlangen.’ (Oost-Indisch Kampsyndroom, 7e druk, 2013, blz. 191)
Toen Kousbroek in februari 1992 te gast was in ons VPRO-boekenprogramma – om over zijn toen net verschenen Het Oost-Indisch Kampsyndroom te komen praten, vroeg ik hem naar dat verlangen: de beelden, de tropensensaties die hem het sterkst waren bijgebleven. Een vraag die ik van zijn redacteur Tilly Hermans móest stellen.
‘Eh, eh… dat weet ik niet meer.’
De schrijver van vloeiende zinnen klapte totaal dicht.
Op papier kon hij prachtig mijmeren over de opdampende geuren na een tropische regen en de smaak van schaafijs, maar er publiekelijk over praten vond hij kennelijk te beschamend.’
Verder lezen? Download hier de hele lezing in pdf.
Bekijk hier zijn nieuwste boek Naar zachtheid en een warm omhelzen